Regeringscommissaris Hamer reflecteert op plannen NPO om sociale veiligheid te verbeteren

De plannen om de sociale veiligheid binnen de publieke omroep te verbeteren zijn hoopgevend, maar moeten concreter om te zorgen dat ze ook echt leiden tot een andere cultuur. Daarnaast ligt het succes van deze cultuurverandering ook in handen van de omroepen, die nu allemaal hun eigen plannen moeten maken, in navolging van het overkoepelende plan van aanpak van de NPO. Zij zullen op alle niveaus medewerkers moeten betrekken om tot een goede aanpak te komen. De NPO kan daarbij een belangrijke verbindende rol spelen, maar moet die ook nog meer invullen. Dat staat in een brief die Regeringscommissaris seksueel en grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld Mariëtte Hamer heeft gestuurd aan demissionair staatssecretaris voor Cultuur en Media Gräper. Daarin reageert zij op de plannen van de NPO om de sociale veiligheid te verbeteren binnen de publieke omroep naar aanleiding van het rapport van de Onderzoekscommissie Gedrag en Cultuur Omroepen. Hamer: “Ik ben hoopvol, maar tegelijkertijd bezorgd, want ik zie dat er nog veel actie nodig is om van de goede voornemens echte cultuurverandering te maken. En als we naar het recente verleden kijken is er ook nog weerstand te beslechten.”

De volgende stap na het overkoepelende plan van aanpak van de NPO is dat de individuele omroepen met een eigen plan van aanpak komen, op basis van eigen analyses van hun omgangscultuur, organisatiestructuur en ondersteunend systeem, die per omroep kan verschillen. Omroepen moeten daar tijd, middelen en deskundigheid voor beschikbaar hebben en waar nodig daarin ondersteund worden. Hierbij kan de handreiking voor cultuurverandering op de werkvloer van de Regeringscommissaris van nut zijn.

Alle niveaus betrekken

Hamer vindt het belangrijk dat medewerkers op alle niveaus kunnen meedoen aan de ontwikkeling van de plannen, omdat iedereen een rol heeft in het verbeteren van de sociale veiligheid. Hamer: “De verantwoordelijkheid voor de sociale veiligheid gaat uiteraard verder dan de besturen of directies van de individuele omroepen. Iedereen op de werkvloer heeft een eigen verantwoordelijkheid. Binnen de publieke omroep gaat het dan om veel verschillende niveaus, zoals: de toezichthouders, de besturen, de directies, leidinggevenden, informele leiders zoals presentatoren, eindredacteuren en natuurlijk alle overige medewerkers. Zij zijn vaak omstander, of zij worden zelf door grensoverschrijdend gedrag getroffen, en zij moeten zich erover kunnen uitspreken. Op alle niveaus moeten mensen daar verantwoordelijkheid voor nemen en elkaar kunnen aanspreken. Meldingen en signalen kunnen niet zoals in het verleden genegeerd worden.” Hamer vindt dat het gesprek over de uitvoering van de plannen met individuele medewerkers moet plaatsvinden, maar ook met de medezeggenschap, die een wettelijke taak heeft bij de ontwikkeling van plannen rond arbeidsomstandigheden, waaronder sociale veiligheid.

Toezicht op naleving

Toezichthouders van de NPO en van de omroepen hebben een belangrijke verantwoordelijkheid bij het tot stand komen van de plannen. Zij moeten erop toezien dat de omroepen hun eigen plannen maken en deze zo goed mogelijk uitvoeren, door o.a. het onderwerp te agenderen en mensen erop aan te spreken als afspraken niet worden nagekomen. Zij moeten hiervoor wel de juiste wil, kennis en vaardigheden hebben. Wat hierbij de rol van de Rijksoverheid (als stelselverantwoordelijke) en het Commissariaat voor de Media moet verder worden uitgewerkt. Hamer: “Ook ontbreekt op dit moment een stok achter de deur. Wat als de plannen onvoldoende tot stand komen? Wat als een omroep de handschoen niet oppakt? Zijn er dan consequenties en wie bepaalt dat? Ook daar moet duidelijkheid over komen.”

Voorbeeldfunctie

Volgens Hamer moet de komende weken duidelijk worden of de NPO en de omroepen in staat zijn daadkrachtig actie te ondernemen om de onderliggende angstcultuur, zoals beschreven door de Onderzoekscommissie Gedrag en Cultuur Omroepen, om te buigen naar een open en veilige omgangscultuur. Daarnaast vraagt Hamer zich af  of de overheid zich voldoende rekenschap geeft van wat de afhankelijkheden in het bestel voor invloed kunnen hebben op het kunnen organiseren van sociale veiligheid en voldoende zekerheid voor de medewerkers. Hamer: “Als de publieke omroep in staat is om met een kwalitatief goede en transparante aanpak te laten zien dat een cultuuromslag naar een werksfeer zonder (seksueel) grensoverschrijdend gedrag mogelijk is, dan kan de publieke omroep daarmee ook een belangrijke voorbeeldfunctie hebben voor andere sectoren en voor onze samenleving als geheel.”